COMMENTAAR OP ONS GELD

Commentaar Op Ons Geld: Naar Een Nieuw Geldsysteem

Commentaar van George van Houts – theatermaker en activist

George van Houts is schrijver van onder meer de succesvolle toneelstukken De Verleiders en Door De Bank Genomen over het bank- en geldwezen, wat hem samen met optredens in De Wereld Draait Door en de quiz De Slimste Mens de status van Bekende Nederlander opleverde. Hij is ook één van de drijvende krachten achter de Stichting Ons Geld (LINK TO http://onsgeld.nu) en het Burgerinitiatief Ons Geld (LINK TO: http://burgerinitiatiefonsgeld.nu/), de succesvolle publieke actie om de discussie over ons monetaire systeem en mogelijke alternatieven daarvoor op de agenda van de Tweede Kamer van het Parlement te krijgen.
De Heer Van Houts schreef over het boekje Ons Geld: Wat een goed en helder geschreven boekje! Een aspect van ons verhaal wordt er echter niet in behandeld: de rente. Hoe gaan we daarmee om?
De schrijver van het boekje reageerde als volgt:
In het boekje wordt rente vooral besproken in het kader van de groeidwang opgelegd door de schepping van schuldgeld en de daarmee gepaard gaande rente, die onlosmakelijk verbonden is met geldcreatie door private banken. Een verplichting die weg zou vallen bij de schepping van schuldvrij geld door de Staat, waarbij een deel van het rentevrij geschapen geld direct naar de overheid kan worden gesluisd voor bijvoorbeeld investeringen in de transitie naar een ecologisch duurzame samenleving.
Het boekje spreekt zich niet duidelijk uit over de vraag of bedrijven, burgers en de overheid nog rente zouden moeten betalen op leningen. De literatuur van Positive Money en andere bronnen zijn daar ook niet duidelijk over.
We kunnen er voor alsnog van uit gaan dat rente met geld lenen verbonden zal blijven, zeker als die kredietverlening door winstgerichte organisaties zoals banken plaats vindt, maar bijvoorbeeld ook bij kredietverlening door coöperaties. Aan uitlenen en het beheer van leningen zijn immers kosten verbonden. De rente zal dus ten minste de kosten van het verstrekken en het beheer van de kredieten moeten dekken.
Vraag is wel of we door moeten gaan met privaat bankieren. Er valt veel te zeggen voor een publiek bankenstelsel – voor Nederland te beginnen met ABN-AMRO en SNS, dat eventueel kan functioneren naast en in concurrentie met private banken – al zouden die geen geld meer mogen scheppen. (Meer over publiek vs. privaat bankieren vindt u hier) (LINK TO SUB-PAGE 6.7: BANKIEREN: PUBLIEK OF PRIVAAT?) Overigens brengt (uit-)lenen tegen rente wel weer groeidwang met zich mee – en daar moeten we juist van af.
Publieke geldschepping zou het mogelijk maken leningen voor maatschappelijk nuttige investeringen, bijvoorbeeld leningen aan private bedrijven voor het bouwen van “groene” infrastructuur, rentevrij kunnen maken. Anderzijds zou wel rente geheven moeten worden op leningen voor minder nuttige en niet-duurzame investeringen en consumptie. Dit aspect moet verder uitgewerkt worden

The author of the booklet reacted as follows:

The booklet discusses interest rates mainly in terms of the need for growth (to repay debt and interest), an unavoidable consequence of money creation by private, profit-oriented banks. An obligation that would disappear in a system based on public money creation, in which part of the money created can be made available interest-free to the State for, for example, investment in the transition to an ecologically sustainable economy and society.

The booklet does not clearly state whether companies, citizens and the government should still pay interest on loans. There is not much on this topic in the documentation of Positive Money and other sources. However, it may be assumed that interest rates will remain linked to credit, especially if extended by profit-oriented organizations such as private banks or, for example, cooperatives. After all, lending and loan management carry a cost. The interest rate may be expected to cover at the very least the cots of extending and managing the loans.

The question is whether we should continue with private banking. The booklet argues for a public banking system, possibly next to private banks, but without the latter having the right, as now, to create money by providing loans. More information on public vs. private banking here (SUB-PAGE 6.7: BANKING: PUBLIC OR PRIVATE). On the other hand, providing credit implies charging interest which implies the need for growth – something we have to get away from, considering our resources are finite.

Public money creation would allow providing interest-free loans for socially useful investments, for example to private companies that build green infrastructure. At the same time interest could be charged on loans for less useful and non-sustainable items – the less environmentally sustainable, the higher the interest. This aspect needs further elaboration.

Commentaar van Reinold Widemann, docent economie (gepensioneerd) en auteur over geld en bankwezen

Reinold Widemann, economiedocent (gepensioneerd) en auteur van meerdere publicaties over geld en bankwezen, schreef een uitgebreide reactie op het boekje Ons Geld. De auteur van Ons Geld heeft op zijn beurt op de kritiek van de Heer Widemann gereageerd. U vindt de kritiek van Widemann en de reactie daarop (verwerkt in de tekst van de Heer Widemann) hier (LINK TO PDF DOWNLOAD ONS GELD – COMMENTAAR REINOLD WIDEMANN). Dit commentaar is van belang omdat men kan aannemen dat het typerend is voor de reactie van vertegenwoordigers van de gangbare economie op het boek.
Het commentaar van de Heer Widemann is kritisch, met name wat betreft het vergroten van de rol van de overheid bij geldschepping en het beheer van het geldsysteem. Echter, het feit dat hij het boekje gelezen heeft en er uitgebreid commentaar op heeft geleverd is positief en duidt op de bereidheid om zowel de discussie aan te gaan als om alternatieven voor het huidige geldsysteem te overwegen. Publieke geldschepping als voorgesteld in het boekje Ons Geld (LINK TO DOWNLOAD BOOKLET ONS GELD), door de Stichting Ons Geld (LINK TO http://onsgeld.nu) en door de initiatiefnemers van het Burgerinitiatief (LINK TO http://burgerinitiatiefonsgeld.nu/) is echter anathema. Het commentaar van de Heer Widemann kan gezien worden als typerend voor goedwillende economen en mensen die zich in meerdere of mindere mate economisch onderlegd achten. Kort samengevat komt het neer op drie standpunten, die hieronder cursief zijn weergegeven, en worden gevolgd door een kort weerwoord.

1. Men kan het beheer van de geldhoeveelheid niet toevertrouwen aan de overheid: er is onvoldoende expertise, en politici zullen het voorrecht misbruiken, zoals de geschiedenis laat zien. Dit standpunt negeert het huidige bestaan ​​en de rol van centrale banken, die een belangrijke rol spelen in het beheer van de geldhoeveelheid, onafhankelijk van politici opereren en het functioneren waarvan over het algemeen door economen positief gewaardeerd wordt. En het is historisch onwaar: grondige analyse heeft aangetoond dat in de moderne geschiedenis grote financiële crises vooral veroorzaakt werden door de particuliere sector, niet door overheden.

2. De markt is de enige entiteit die de geldhoeveelheid op betrouwbare wijze kan afstemmen op vraag en aanbod en aldus de behoefte van de economie aan geld kan bepalen. Deze mening negeert de excessieve geldschepping door bovenmatige kredietverlening die begon in de jaren negentig. Het daarbij gecreëerde geld is voornamelijk gebruikt voor speculatie in de financiële markten, met meerdere crisissen, daarbij inbegrepen die van 2007-2008, als gevolg. Op dezelfde manier wordt sinds 2010 alweer de basis gelegd voor de volgende financiële en economische crisis.

3. Daarom is het niet alleen niet nodig om het monetaire systeem te veranderen,maar het is ook zeer riskant om dit te doen en moet daarom vermeden worden. Deze mening negeert de financiële en economische crises die de financiële sector, in het bijzonder de banken, sinds de jaren negentig heeft veroorzaakt. En het negeert de groeiende kansen op een nieuwe crisis die waarschijnlijk nog groter zal zijn dan 2007, waarbij overheden minder in staat zullen zijn de ineenstorting van het financiële systeem te voorkomen door de banken weer bij te staan.